Concertzaal Leeuwenbergh
Utrecht
Met respect voor het monument is De Leeuwenbergh aan het Servaasbolwerk in Utrecht getransformeerd in een concertzaal. Die transformatie betreft met name de binnenkant van het meer dan vier eeuwen oude gebouw. De enig zichtbare ingreep aan de buitenkant is toevoeging van een entreepartij ter markering van de hoofdingang, met een trap en een hefplateau voor het bereiken van de bel-etage en een trap naar het ssouterrain.
Op de bel-etage is de concertzaal voor 250 personen over de volle lengte aan de achterkant van het gebouw. De zaal op dit nievau is tweebeukig. De ruimte aan de straatzijde kan dienst doen als foyer of als ruimte voor ontvangsten. Aan de zuidkant van deze gebouwbeuk is het authentieke pijporgel behouden.
De entree voor bezoekers is in feite via het souterrain. Daar zijn de kassa, de garderobe, de toiletten en de ruimten voor de artiesten. Om het souterrain geschikt te maken voor deze functies, was het noodzakelijk om de keldervloer behoorlijk in niveau te verlagen, zo’n 30 cm. Gegeven die noodzaak is meteen 60 cm diep uitgegraven voor het hele pakket van nieuwe betonvloeren waarin kabels en leidingen voor onder meer vloerverwarming en luchtbehandeling weggewerkt zijn. Twee trappen, één aan elke kopse kant van de zaal geven toegang tot de concertzaal en het podium.
De kanalen voor de luchtbehandeling zijn zo onopvallend mogelijk weggewerkt. Voor de aanvoer naar de zaal is op kelderniveau is de dikte van de buitenmuur benut om in een sleuf in de penanten de leidingen op te nemen en af te dekken.
Door dit soort onopvallende ingrepen werd het historische gebouw geschikt naar de maatstaven van hedendaags comfort en voor gebruik als concertzaal. Dat laatste vereiste ook de nodige maatregelen voor de akoestiek en geluidsisolatie. Omwonenden hoeven niet onvrijwillig mee te genieten van concerten. Concertbezoekers en musisci worden niet gestoord door geluid van buiten. Dat werd bereikt door de constructie van een geluiddicht dak. Het hele tongewelf is er in de korte periode van ongeveer zeven maanden renovatie uit geweest, voorzien isolatiemateriaal en in het oude aanzicht hersteld. Voorzetramen voor de glas-in-loodramen vormen de geluidbuffer voor deze gevelopeningen. De nooddeuren aan voor- en achterzijde van het gebouw zijn geluiddicht uitgevoerd.
Voor de akoestiek in de zaal zelf zijn reflectieschermen aangebracht. Tussen voorgeborchte en concertzaal zijn dat panelen met een zachte en een harde kant die draaien op taatsen. De zachte kant dient voor enige demping bij elektronisch versterkte muziek. De harde kant reflecteert beter bij akoestische muziek.
Behalve de nadruk op vooral het onopvallende van alle ingrepen en toevoegingen is zoals gezegd de entreepartij een in het oog lopend element van de transformatie. De beton constructie staat los van het gebouw, dus de toevoeging is omkeerbaar. Architect Ronnie Kuiper volstond niet met een uitvoering in schoonwerk beton. Het materiaal onderging een bewerking van het oppervlak om een uitstraling te krijgen als was het brons. Hetzelfde geldt voor de deuren van de bel-etage. Na enig zoeken kwam de projectarchitect voor dit doel uit bij autospuittechniek.
Het historische gebouw met een geschiedenis als pesthuis aan de buitenkant van de stad, als gasthuis, kazerne, scheikundig laboratorium en recent als kerk, doet volgens planning tot in 2012 dienst als concertzaal ter vervanging van de kleine zaal van Muziekcentrum Vredenburg. In dat jaar moet het muziekpaleis klaar zijn. Met de ondersteuning van het Rijk, dat nog steeds vanwege de aanmerking als kerk voorziet in de helft van de onderhoudskosten, kan de Leeuwenbergh nog jaren voort als concertzaal.
Opdrachtgever:
Stichting Vrienden van Leeuwenbergh
Architect:
Ronnie Kuiper als architect | partner bij Van Hoogevest Architecten
Beeldmateriaal:
Eyedea fotografie